Italiano Olandese
imminente naderend
imminenza dreiging
immischiare betrekken
immischiarsi negli affari altrui in andermans zaken snuffelen
immobile onbeweeglijk
Immobiliare Onroerende zaak
immobilità onbeweeglijkheid
immobilizzare stopzetten
immobilizzare l'avversario in de clinch gaan
immoderatezza buitensporigheid
immoderato overmatig
immolare opofferen
immondizia vuilnis
immondizie afval
immondo onrein
immorale immoreel
immoralità immoraliteit
immortalare vereeuwigen
immortale onsterfelijk
immortalità onsterfelijkheid
immotivato ongerechtvaardigd
immune vrijgesteld
immunità onschendbaarheid
immunizzare immuniseren
immunizzazione immunisatie
Immunologia Immunologie
immusonire fronsen
immusonirsi de lippen tuiten
immusonito chagrijnig
immutabile constant
immutabilità onveranderlijkheid
immutato onveranderd
Imnos pros tin Eleftherian Ymnos eis tin Elephterian
Imola Imola
Imoschi Imotski
IMovie IMovie
impaccare volstoppen
impaccatore inpakker
impaccatrice inpakster
impacchettare omhullen
impacchettatura in balen verpakken
impacciato lomp
impaccio hindernis
impacco kompres
impadronirsi di opvorderen
impagabile onbetaalbaar
impaginazione collatie
impagliare opzetten
impala impala
Impalamento Spietsing
impalare vastprikken met een vleespin
impalato stokstijf
impalcatura steiger
impallidire verschieten
impallidito verbleekt
impanare paneren
impanatura schroefdraad
imparare leren
imparare a memoria uit het hoofd leren
imparare ad apprezzare de smaak te pakken krijgen van
imparare i segreti del mestiere de kneepjes van het vak leren
imparare i trucchi del mestiere de kneepjes van het vak leren
impareggiabile onovertroffen
imparentato verwant
impari ongelijk
impartire istruzioni a instructies geven aan
imparziale zuiver
imparzialità recht
imparzialmente eerlijk
impasse impasse
impassibile gevoelloos